HET EINDE VAN JULIUS CAESAR

De dood van Julius Caesar (reproductie naar een anoniem schilderij, 1904).Op 15 maart van het jaar 44 v.Chr. wordt de vergadering van de senaat gehouden in de curia van het Theater van Pompeius. De Curia Julia op het Forum was op dat moment buiten gebruik door een grote brand. Zodra Caesar binnenkomt, staan alle senatoren op als teken van respect. Enkele mannen gaan achter de stoel van Caesar staan terwijl de rest naar hem toeloopt. Cimber trekt met beide handen de mantel van Caesars rug waarbij Caesar uitroept: "vanwaar dit geweld", waarna Casca zijn dolk trekt en Caesar in de nek probeert te steken. Caesar kan zich echter nog net omdraaien, zodat hij alleen een ondiepe snee oploopt. Caesar steekt Casca echter met zijn griffel waarbij hij de arm van Casca doorboort. Geen van de senatoren en toeschouwers die dit zien durven iets te doen en allen deinzen geschrokken achteruit. Ze durven niet weg te rennen en ook niet te proberen Caesar te helpen. Vervolgens trekken alle samenzweerders hun wapens en duwen ze Caesar heen en weer terwijl ze hem met hun messen en zwaarden steek- en snijwonden toebrengen. Als Caesar onder zijn aanvallers het gezicht van Brutus ziet, zijn vriend die hij altijd door en door had vertrouwd, roept hij in het Latijn Et tu Brute, tu quoque fili mi? (Ook gij, Brutus, mijn zoon?).


Hierna trekt hij zijn mantel over zijn hoofd en stort op de grond. De moordenaars rapen hem op en duwen hem tegen het standbeeld van zijn oude vijand Pompeius. Ze proberen hem zo vaak mogelijk te raken en lopen hierbij ook zelf verwondingen op. Uiteindelijk loopt Caesar 23 dolksteken op.
De historicus Jörg Meidenbauer verwijst het verhaal van de door Caesar uitgesproken zin voor zijn dood overigens naar het rijk der fabelen. Hij merkt op dat Suetonius en Cassius Dio expliciet melden dat Caesar stierf zonder een woord te zeggen.